Gepeste jongeren kunnen het gevoel hebben alles fout te doen en voelen zich alleen en verdrietig. Vrienden maken is voor hen niet makkelijk wegens angst om afgewezen te worden. Door het pesten gaat de jongere geloven wat er gezegd wordt door anderen. Hierdoor kunnen zowel zelfvertrouwen als zelfrespect worden aangetast. Zij kunnen ten gevolge van het pesten verschillende psychosomatische klachten ervaren, zoals hoofdpijn, slaapproblemen, buikpijn, bedplassen en vermoeidheid.
De gepeste kan zowel direct als indirect worden gepest. Directe manieren van pesten zijn:
- uitschelden, zogenaamd leuke opmerkingen maken, commentaar hebben op kleding, soort tas of fiets
- een kind een bijnaam geven en die steeds gebruiken en het niet meer bij de eigen naam noemen (zoals ‘hé schele’, ‘bolle’)
- fysieke agressie: pesterig steeds in de rug duwen, tegen het been schoppen, opzij duwen bij de kapstok of in een gymles, propjes gooien.
Indirecte manieren van pesten zijn:
- briefjes doorgeven, fluisteren en lachen over een kind, roddelen
- isoleren, negeren en buitensluiten, niet tegen een kind praten, niet groeten, niet mee laten doen, altijd als laatste kiezen wanneer er groepjes moeten worden gevormd, aangeven niet met dit kind te willen samenwerken
- negatief gedrag, roddelen en vervelende opmerkingen via social media.
Opdracht voor jou:
- Kijk eens goed rond in je omgeving. Zou jij met de informatie die je nu weet over een gepeste weten wie er mogelijk een gepeste zou kunnen zijn of geweest is?
- Kun je uitleggen waarom je denkt dat deze persoon een gepeste is of is geweest?
- Deel je antwoorden in de besloten Facebook groep onder gids 9.
Opdracht voor het oudere kind:
- Gebruik hiervoor het werkblad ‘Dagboek van een held’.
- Stel je voor dat je een held bent die de kracht heeft om iedereen zich goed te laten voelen. Je schrijft een verhaal over een dag uit het leven van deze held. Denk aan iemand die gepest wordt op school en hoe jij als held hen helpt zich beter te voelen. Beschrijf wat je doet om hen te helpen vrienden te maken, hoe je hen moed inspreekt, en wat er gebeurt als ze meer zelfvertrouwen ervaren. In je verhaal kan je de volgende punten proberen te beschrijven:
- Hoe de gepeste jongere zich eerst voelde (verdrietig, eenzaam, bang).
- Wat je als held doet om hen te helpen (vriendelijk praten, samen spelen, anderen laten zien hoe leuk dit kind is).
- Hoe de jongere zich daarna voelt (gelukkig, zelfverzekerd, geaccepteerd).
Opdracht voor het jongere kind:
- Gebruik hiervoor het werkblad ‘Teken je eigen superheld tegen pesten’.
- Teken een superheld die speciaal gemaakt is om pesten tegen te gaan en kinderen te helpen zich goed te voelen. Denk na over de volgende dingen en teken ze:
- Hoe ziet jouw superheld eruit? (Welke kleuren dragen ze, hebben ze een cape, wat voor symbolen dragen ze?)
- Welke krachten heeft jouw superheld? (Kunnen ze onzichtbaar worden om pestkoppen te stoppen, hebben ze een magische glimlach die iedereen blij maakt?)
- Laat in je tekening zien hoe jouw superheld een gepest kind helpt. (Beschermt de superheld het kind, maakt hij/zij nieuwe vrienden voor het kind, stopt hij/zij pestkoppen?)