In de leeftijd van 8 tot en met 16 jaar, brengen de meeste jongeren de meeste tijd door op school. Overige tijd brengen zij door op sportclubs, in uitgaansgelegenheden of op straat met vrienden onderling. Over het algemeen zitten de meeste jongeren in deze leeftijd in de puberteitsfase. Een fase waarin fysiek van allerlei veranderingen plaats vinden, zoals de groeispurt, de seksuele rijping en de verdere hersenontwikkeling. Tijdens deze fase zal de jongere te maken krijgen met de verschillende uitdagingen van het leven. Zo kunnen jongeren in deze fase veel last krijgen van stress. Naast stress zal de jongere zijn identiteit gaan vormen, dit gebeurt op drie niveaus; biologisch, sociologisch en psychologisch. Op biologisch gebied kun je stellen dat jongeren zich bewust worden van hun seksuele identiteit en van hun lichaam. Op sociologisch gebied leren de jongeren omgaan met de keuzes die zij zullen moeten maken betreft school of werk. Op psychologisch gebied zullen jongeren gaan nadenken over wie zij daadwerkelijk zijn.

In deze leeftijdsfase zijn jongeren gevoeliger voor de meningen van anderen, met name voor die van hun leeftijdsgenoten. Jongeren trekken over het algemeen vaak met elkaar op in groepen in deze fase, zowel op school als in de vrije tijd. Deze groepen worden ook wel ‘peergroups’ genoemd. In de leeftijd van 12 tot 13 trekken de jongeren vooral op in peergroups van de eigen sekse, vanwege de verschillende interesses, en vanaf 15/16 jaar trekken zij ook wel op in gemengde peergroups.

Opdracht:

  1. Welke punten herken jij bij het oudere schoolkind en de jongere?
  2. Kun je een korte beschrijving geven van hetgeen je dan herkent?
  3. Deel je antwoorden in de besloten Facebook groep onder gids 13.